Slimmere aanpak criminaliteit door betere uitwisseling van gegevens

Criminele netwerken en ondermijnende praktijken waarbij onder- en bovenwereld met elkaar dreigen te vermengen, kunnen slimmer worden aangepakt. Voorwaarde is dat overheidsorganisaties ruimere mogelijkheden krijgen om de informatie waarover zij beschikken met elkaar te delen, zodat ze deze gezamenlijk kunnen analyseren. Dit is de kern van het wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS) van minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid dat woensdag, mede namens minister Dekker voor Rechtsbescherming, bij de Tweede Kamer is ingediend.

Ondermijndende criminaliteit
Beeld: Kick Smeets

Minister Grapperhaus wil optimale gegevensuitwisseling mogelijk maken tussen overheidsinstanties, zoals gemeenten, politie, Openbaar Ministerie en de Belastingdienst. Voor de bestrijding van ernstige en ondermijnende criminaliteit moeten overheden die daarover informatie hebben, die gegevens met elkaar kunnen uitwisselen om effectiever op te treden.

Doordat nu een specifieke wettelijke grondslag voor onderlinge gegevensverwerking ontbreekt, is er in veel opzichten onduidelijkheid over de bestaande juridische mogelijkheden om informatie met meerdere overheidsorganisaties te delen en gezamenlijk te verwerken. Grapperhaus wil dat oplossen door met dit wetsvoorstel een duidelijk juridisch kader voor gezamenlijke gegevensverwerking neer te zetten. Waar dat echt noodzakelijk is, kan in beperkte mate ook informatie worden uitgewisseld met private partijen, bijvoorbeeld banken.

De legale economische structuren en goede infrastructuur van Nederland zijn ook voor criminelen aantrekkelijk om hun illegale handel te bedrijven en hun illegaal verkregen vermogen wit te wassen. Daarom is het noodzakelijk dat opsporingsorganisaties en andere overheidsinstanties onderling intensiever kunnen samenwerken - en soms ook met bedrijven en branches. Om grip te houden op de gegevensuitwisseling, vooral met het oog op bescherming van de privacy, gaat het wetsvoorstel gepaard met aanvullende waarborgen voor het gebruik van die gegevens.

Op dit moment hebben overheidsorganisaties slechts beperkte mogelijkheden om een gezamenlijke data-analyse uit te voeren met elkaars gegevens. Als het gaat om het tegengaan van de productie, handel en doorvoer van synthetische drugs, cocaïne, heroïne en hennep, het witwassen van de crimineel geld en de aanpak van fraude blijkt gezamenlijke, domein-overstijgende gegevensverwerking een belangrijk middel om snel criminele netwerken en hun sleutelfiguren in beeld te brengen. Verder kunnen in een gezamenlijk casusoverleg bepaalde personen en ondernemingen met elkaar in verband worden gebracht.

Ook bij de gegevensuitwisseling met private partijen zijn er knelpunten die moeten worden opgelost. Bijvoorbeeld om de kennis die er bij het bedrijfsleven is over nieuwe ontwikkelingen, risico’s en technieken, beter te benutten. Zo spelen banken bijvoorbeeld een cruciale rol bij de bestrijding van financieel-economische criminaliteit.

Het wetsvoorstel neemt deze knelpunten weg en geldt voor samenwerkingsverbanden die bij of krachtens deze wet zijn aangewezen. Dat betreft allereerst de gezamenlijke gegevensverwerking van een viertal bestaande samenwerkingsverbanden: het Financieel Expertisecentrum (FEC), de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV), de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s) en de Zorg- en Veiligheidshuizen (ZVH’s).

Zij werken samen voor de integrale aanpak van integriteitsrisico’s van het financiële stelsel, witwas- of fraudeconstructies, georganiseerde criminaliteit en complexe problemen rond personen op het vlak van zorg en veiligheid. Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat niet alleen de informatieverstrekking aan, maar ook de verwerking van gegevens binnen die samenwerkingsverbanden makkelijker wordt. En ook de verstrekking van informatie vanuit zo’n verband aan een deelnemer of, onder specifieke voorwaarden, aan een derde.

Om flexibel te kunnen zijn, wil Grapperhaus ook nieuwe samenwerkingsverbanden makkelijker gegevens laten uitwisselen. Die worden dan bij algemene maatregel van bestuur (amvb) aangewezen. In zo’n amvb staat nauwkeurig omschreven wat het doel is van de samenwerking en welke specifieke regels gelden voor de verwerking van gegevens. Het parlement zal hierbij vooraf worden betrokken.