AI-barometer toont grote steun regulering
Kunstmatige intelligentie (AI) lijkt een van de meest invloedrijke technologieën van de eenentwintigste eeuw te worden. Vrijwel dagelijks wordt er over nieuwe doorbraken gepubliceerd, en steeds meer bedrijven bieden diensten aan die AI componenten bevatten. Onderzoeksbureau MSI-ACI Europe heeft marktonderzoek over het gebruik van en houdingen ten opzichte van AI uitgevoerd onder duizend respondenten in Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De eerste editie van de AI-Barometer is nu gepubliceerd.

De AI-Barometer van MSI-ACI is een onderzoek onder duizend Nederlandse en Britse volwassenen. De respondenten werden verschillende vragen voorgelegd omtrent AI, zowel in persoonlijk gebruik als in hun professionele leven. De AI-Barometer is een eerste publicatie in een serie maandelijkse peilingen. Over de resultaten van deze peilingen zal eens in de drie maanden gepubliceerd worden.
Technologische ontwikkelingen in AI blijven in rap tempo toenemen. Daar hebben Nederlanders gemengde gevoelens bij. Een meerderheid van de respondenten ziet AI als bedreiging voor de (online) veiligheid. Een deel van de respondenten ziet echter ook positieve mogelijkheden. En verreweg het grootste deel van de respondenten is het eens over een ding: regulering is nodig.
Verdeeldheid
Het onderzoek geeft aan dat het merendeel van de respondenten slechts beperkt kennis heeft van AI en wat het kan. Slechts 21% geeft aan dat ze begrijpen wat AI inhoudt. Dit heeft ook invloed op de houding ten opzichte van AI. Over het algemeen heeft 25% van de respondenten een positieve houding ten opzichte van AI, maar dit percentage is hoger onder respondenten die aangeven dat ze kennis hebben van AI. Deze verdeeldheid lijkt vooral afhankelijk te zijn van de leeftijd van de respondent. Jongere generaties geven in het onderzoek aan dat ze meer bekend zijn met AI, tot wel 64% van de jongste leeftijdscategorie. Ook hier is de correlatie tussen bekendheid met AI en een positieve houding ten opzichte van deze technologie duidelijk zichtbaar.
Tekenend voor het gebrek aan kennis zijn de vragen over het gebruik van AI in het privéleven. 65% van de respondenten geeft in eerste instantie aan dat ze niet of zelden gebruik maken van AI in hun privéleven. Als er echter enkele voorbeelden van AI-gedreven toepassingen wordt voorgelegd, dan geeft 61% van de respondenten aan dat ze hier wel gebruik van maken.
Zorgen
De aspecten van AI waar respondenten zich zorgen over uitspreken, zijn punten die regelmatig terugkomen in het nieuws. Angst voor nepnieuws, manipulatie door deepfakes en het gebruik van AI in (cyber)criminaliteit zijn onderwerpen waar respondenten hun zorgen over maken. Ook een verlies van menselijke creativiteit wordt vaak benoemd als zorg. Hoewel de meerderheid van de respondenten hun zorgen uitspreekt over verschillende aspecten van AI laat het onderzoek over het algemeen een genuanceerd beeld zien. 32 procent van de respondenten stelt dat ze in het algemeen positief staan over het gebruik van AI, en 40 procent geeft aan dat ze neutraal zijn hierover.
Met name desinformatie is iets waar in de peiling zorgen over wordt uitgesproken. 72% van de respondenten ziet deepfakes die gebruikt kunnen worden voor desinformatie als een bedreiging, en 42% van de respondenten geeft aan moeite te hebben met het herkennen van deepfakes. Opvallend hierbij is dat, in tegenstelling tot de meeste stellingen, er geen duidelijk leeftijdsverschil is in wie zich zorgen maakt over deepfakes en nepnieuws. Over de volle breedte van de leeftijdscategorieën geeft 60 tot 70% aan dat dit een zorg is. Wat betreft criminaliteit maakt 60% van de respondenten zich zorgen over het feit dat AI gebruikt kan worden om cybercriminaliteit makkelijker te maken. De zorgen hierover zijn onder de jongste generatie veel kleiner.
Op het gebied van creativiteit geeft 60% van de respondenten aan dat ze zich zorgen maken over een negatieve invloed van AI. Ook denkt slechts 15% dat ze naar een film zouden gaan die volledig met AI gemaakt is. Wat betreft het gebruik van AI voor creatieve doeleinden geeft 33% aan dat ze het gebruiken voor het schrijven van persoonlijke teksten, en 18% gebruikt AI ook voor het genereren van beeldmateriaal.
Opvallend is wel dat de respondenten AI niet zien als een bedreiging voor hun werkzekerheid: Slechts 10% stelt dat ze AI zien als een bedreiging voor hun baan. Tegelijkertijd geeft 38% van de respondenten die negatief staan ten opzichte van AI aan dat verlies van werkgelegenheid een reden is voor hun negatieve houding.

Menselijk contact
Terugkerend thema in de AI-barometer is een afkeer van AI-toepassingen die menselijk contact verminderen. 64% van de respondenten geeft aan dat ze menselijke medewerkers meer vertrouwen dan een AI-gegeven chatbot, en 60% geeft aan dat ze liever kopen van een bedrijf waarbij een mens het eerste contactpunt is dan wanneer dat door AI gedaan wordt. Ook gelooft slechts 14% van de respondenten dat AI kan helpen bij het beantwoorden van complexe vragen, en 12% geeft aan dat ze denken dat AI net zo goed hun vragen kan begrijpen als een menselijke medewerker. Met name oudere respondenten geven aan het frustrerend te vinden om niet met een mens te kunnen praten in contact met een bedrijf.
Dit wantrouwen ten opzichte van het gebruik van AI is ook elders in het onderzoek terug te zien. Slechts 5% van de respondenten gelooft dat een AI net zo effectief les kan geven als een mens. Hierbij ziet 67% wel een aanvullende rol voor AI bij het lesgeven. Ook geeft 72% aan dat een sollicitatiegesprek met een AI in plaats van een menselijke werkgever niet wordt gewaardeerd.
Regulering
Een grote meerderheid van respondenten ziet het belang van regulering in. 68% van de respondenten vindt dat de overheid een actieve rol moet spelen in het in de gaten houden van ontwikkelingen in AI, en eenzelfde percentage staat positief tegenover het feit dat de Europese Unie (EU) bepaalde toepassingen van AI verbiedt. Dit gebeurt vooral via de Artificial Intelligence Act (Verordening Kunstmatige Intelligentie, AI-act). Ook stelt 54% dat er strengere regels zouden moeten komen om de klimaatimpact van AI terug te dringen.
De Verordening Kunstmatige Intelligentie is de belangrijkste wetgeving binnen Europa omtrent het ontwikkelen en gebruik van AI. Naast bepalingen over hoe en wanneer AI gebruikt mag worden legt de verordening ook vast wat de rechten zijn van EU-burgers die in aanraking komen met AI-systemen, als gebruiker van deze systemen of als consument die zaken doet met bedrijven of organisaties die AI in hun producten of dienstverlening gebruiken.
Veel van de punten waarover respondenten in het onderzoek hun zorgen uitspreken (illegale activiteiten, desinformatie) zijn onder de verordening verboden. Ook mag in Europa AI niet worden ingezet voor bijvoorbeeld social scoring. Daarnaast bestaan er strenge regels voor AI-toepassingen die in de door de verordening gedefinieerde hoog risico categorie vallen, zoals bijvoorbeeld biometrische identificatie of het evalueren van kandidaten voor vacatures of toelating tot opleidingen. Deze richtlijn geldt echter alleen voor gebruikers en aanbieders van AI diensten binnen Europa. Het blijft daarom belangrijk om alert te blijven op nieuwe vormen van misbruik, en nieuwe ontwikkelingen in de technologie.