Monitor digitale economie 2024 - Digitale innovatie en vaardigheden

Het gaat om Research en Development (R&D) die door eigen of ingeleend personeel is uitgevoerd in Nederland. De uitgaven voor ICT groeien iets minder hard dan de totale uitgaven in R&D.

Het gaat hier om het de uitgaven in ICT R&D als aandeel van de totale uitgaven voor R&D in Nederland. Hoewel er een lichte dalende lijn te zien is, lijkt ICT een significant aandeel te hebben in het Nederlandse R&D landschap.

De Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) is een fiscale regeling waarbij de overheid een deel van de loonkosten voor R&D door de overheid worden vergoed via een belastingkorting. De grafiek laat de  de uitgaven zie die in aanmerking komen voor belastingkorting en het belastingvoordeel wat op basis van deze R&D uitgaven is toegekend.

Dit zijn de alle uitgaven voor R&D waarop de WBSO van toepassing is en het verzilverde belastingvoordel voor alle bedrijven samen. Wat opvalt is dat ongeveer 1/6 van de R&D uitgaven uit de ICT-sector komen maar ongeveer 1/4 van het verzilverde belastingvoordeel aan de ICT-sector toe is gekend.

Het gaat hier om de fiscaal voordeel voor ICT-innocatie als percentage van het totaal aan fiscaal voordeel voor innovatie op basis van de WBSO.

Het gaat om het percentage bedrijven met meer dan werknemers dat big data analyseert. Exclusief de financiële sector. De statistieken worden elke twee jaar vernieuwd. De grafiek laat een lichte toename zien. In vergelijking met de gehele EU wordt er in Nederland ongeveer twee keer zoveel aan data-analyse gedaan door bedrijven. [Noot: vanaf 2023 nieuwe meetmethode.]

Het gaat om het percentage bedrijven met meer dan 10 werknemers die gebruik maken van AI-technologie. Exclusief de financiële sector. Er is alleen gemeten in 2022. Nederland zit tussen de koploper en het EU-gemiddeld in.

De top 10% van citaties in computerwetenschappen als een % van de totale top 10% wetenschappelijke citaties. Dit laat zien welk aandeel computerwetenschappen hebben in de Nederlandse topwetenschap. De cijfers laten een stabiele positie van de computerwetenschappen zien in het Nederlandse onderzoekslandschap.

Promoties laten zien hoeveel nieuwe onderzoekers er in Nederland worden opgeleid en geeft enigszins aan hoe groot een onderzoeksveld in Nederland is. Het aantal promoties in informatica laten zien dat aantal nieuw opgeleide onderzoekers stabiel is en dat informatica een bescheiden maar stabiel aandeel heeft in het Nederlandse onderzoekslandschap. 

Een digitaliserende economie kan niet zonder ICT-ers. Het UWV gebruikt de beroepenindeling van het CBS (BRC), pr-edcit gebruikt een bredere definitie voor beroepen die nodig zijn voor een digitaliserende economie. In beide definities zien we een vergelijkbare toename van het aantal ICT'ers die in Nederland aan het werk zijn.

Dit is het aandeel van ICT'ers (volgens de pr-edict definitie) in de beroepsbevolking. Het aandeel ICT'ers neemt significant toe wat aansluit bij een verder digitaliserende economie.

Deze tabel laat zien hoeveel vacatures er zijn voor ICT'ers en hoeveel de nieuwe instroom is uit het onderwijs. Vacature data komt van Jobdigger en is exclusief de vacatures van de bemiddelingsinstellingen om dubbeltellingen te voorkomen. Het aantal gediplomerden gaat om het daadwerkelijk aantal afgestudeerden in mbo, hbo en wo met een ICT studierichting. Daaronder staat het aantal studenten wat in dat jaar zijn ingeschreven voor een mbo, hbo of wo studie met ICT studierichting. Deze data is afkomstig van DUO. Wat opvalt is dat het aantal openstaande vacatures grote is dan het aantal gediplomeerden. Ook op basis van de isntroom van nieuwe studenten valt niet te verwachten dat het aantal afgestudeerden op korte termijn de spanning op de arbeidsmarkt zullen doen afnemen.

Hier gaat het om bedrijven die ICT-onderwijs aan hun eigen personeel geven. Het gaat om het  percentage van bedrijven met meer dan 10 werknemers . Exclusief de financiële sector. We zien dat het percentage bedrijven die zelf ICT-onderwijs geven redelijk stabiel is. [Noot: waar data voor een jaar ontbreekt is de dezelfde data gebruikt als in het voorgaande jaar.]

De spanningsindicator van het UWV berekent de spanning tussen vraag en aanbod. De spanningwaarde worden als volgt gecategoriseerd: 0,06 tot 0,25: zeer ruim 0,25 tot 0,67: ruim 0,67 tot 1,50: gemiddeld 1,50 tot 4,00: krap 4,0 tot 16,00: zeer krap. De cijfers die hier staan gaan over de ICT-sector zoals gedefinieerd door het UWS en heeft steeds het 4e kwartaal als meetpunt. We kunnen zien dat de ICT-sector al geruime tijd een zeer krappe markt is en dat dit in de laatste paar jaar explosief is toegenomen.