Nieuwe kamerbrief toont voorgang Strategie Digitale Economie
Nederland heeft een goede uitgangspositie op het gebied van digitalisering en de digitale economie. Er zijn echter nog wel stappen te nemen om de doelen voor 2030 te behalen. Constante investeringen in de kenniseconomie en innovatie zijn nodig om Nederland op digitaal vlak onafhankelijk te houden en de bijdragen die de digitale economie bieden aan de Nederlandse welvaart optimaal te benutten. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit de voortgangsrapportage 2023 van de kabinetsstrategie Digitale Economie van minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) waarmee de ministerraad akkoord is gegaan.
In de Kabinetsstrategie Digitale Economie staan vijf doelstellingen. De digitalisering van het MKB moet versneld worden, er moet meer digitale innovatie komen, de digitale markten moeten groter worden, de digitale infrastructuur versterkt en de cybersecurity moet verbeterd worden. Einddoel is dat in 2030 élke consument en élk bedrijf toegang heeft tot internet met een snelheid van tenminste 1 Gigabit per seconde en dat 95% van de mkb’ers inzet op digitalisering.
De afgelopen jaren zijn grote slagen gemaakt op deze doelen. Zo is het percentage van de bevolking dat toegang heeft tot Gigabit internet de afgelopen jaren gestegen van 91% naar 98%. Het aantal mkb-bedrijven dat digitalisering toepast is gestegen van 75,3% naar 80%. Dit is mogelijk gemaakt door een combinatie van Nederlandse en Europese overheidsinvesteringen. Uit het onlangs gepubliceerde jaarlijkse EU Digital Decade-overzicht blijkt dat Nederland nog altijd een Europese digitale koploper is.
Toch worden er in de kamerbrief verbeterpunten geconstateerd, zowel op Nederlands als Europees niveau. Zo maken Nederlandse bedrijven nog weinig gebruik van artificiële intelligentie (AI) en is er nog steeds een structureel tekort aan ICT-ers. Het Europese marktaandeel in de wereldwijde IT-sector neemt af, en in de top 25 van grootste tech bedrijven staat slechts één Europees bedrijf.
De volledige kamerbrief en de daarbij behorende bijlagen zijn terug te lezen op de website van de Rijksoverheid.